Hoe hoogte slowfeeder invloed heeft op rug, hals en kaak houding van het paard.

Slowfeeders voor paarden zijn effectieve hulpmiddelen die worden gebruikt om de voertijd te vertragen en de kauwtijd te verlengen. Paarden worden echter vaak gedwongen om onnatuurlijke voerposities in te nemen, afhankelijk van de hoogte waarop ze worden opgehangen.

In 2021 voerden Italiaanse onderzoekers een onderzoek uit naar de houdingvariaties van de rug, nek en onderkaakhoek van paarden op basis van specifieke voerhoudingen met behulp van geometrische morfometrie – wetenschappelijk bewijs voor de nadelige fysieke effecten van hogere/onnatuurlijke eethoudingen vergeleken naar grondniveau. Below is a concise summary of their findings. Hieronder zet beschrijf ik een verkorte versie van hun bevindingen. Een link naar het volledige onderzoek (Engels) vindt je onderaan deze blog.

SAMENVATTING EN HIGHLIGHTS VAN DE STUDIE.

Voor het onderzoek werden zes warmbloedpaarden gebruikt die in stallen waren gehuisvest. Alle waren in goede algemene gezondheid en regelmatig gecontroleerd op tandheelkundige problemen en normaal bereden/getraind.

Met behulp van video-opnamen, drie posities (CP, LP en HP) werden onderzocht om de vorm variaties van rug en nek houdingen te bepalen, evenals de variaties van de mandibulaire hoek:

CP – CONTROL POSITION – HOOI OP DE GROND.

AANGENOMEN ALS NATUURLIJKE VOERHOUDING.

LP – LOW HAY NET POSITION – NEKPOSITIE ONDER SCHOFTHOOGTE.

ONDERKANT VAN HET HOOINET IS GELIJK AAN DE HOOGTE VAN HET MIDDEN VAN PIJPBEEN.

 

HP – HIGH HAY NET POSITION – NEKPOSITIE BOVEN DE SCHOFTHOOGTE.

ONDERKANT VAN HOOINET IS GELIJK AAN DE ELLEBOOG VAN HET PAARD.

 

 

VERGELIJKING VAN LAAG EN HOOG OPGEHANGEN HOOINETTEN.

Afbeeldingen van paarden die in LP eten werden geselecteerd zoals hieronder weergegeven: de positie van de gele lijn (van de schoft tot de nekhals) vormde een hoek van 15 ± 3° met de referentielijn ( weergegeven in oranje) kruist de schoft en evenwijdig aan de grond.

Afbeeldingen van paarden die in HP eten werden geselecteerd zoals hieronder weergegeven: de positie van de groene lijn (van de schoft tot de nekhals) vormde een hoek van 15 ± 3° met de referentielijn ( weergegeven in oranje) kruist de schoft en evenwijdig aan de grond.

VORMVARIATIE REFERENTIEPUNTEN

Acht markeerpunten werden gebruikt voor de rug (gele stippen) en zeven voor de nek (rode stippen) om vormvariaties in kaart te brengen. De rug en nek werden afzonderlijk geanalyseerd. De witte pijl geeft de hoek tussen de onderkaak en de onderkant van de nek aan die voor elke voerhouding is berekend.

CONCLUSIES

“Onze studie toonde bewijs dat verschillende voerposities de vorm van rug- en nekhoudingen kunnen wijzigen, evenals de grootte van de onderkaakhoek.

Wanneer het paard de LP-hooinetpositie handhaafde, met de nek 15 ± 3° lager dan de schoft, leek de rug houding meer op die van CP (grondniveau), beschouwd als een natuurlijke voedingshouding. Er werd geen overeenkomst vastgesteld voor zowel de nekhouding als de onderkaakhoek.

Het algehele effect op de vorm van rug en nekhoudingen en onderkaakhoek waren duidelijker wanneer het paard werd gedwongen, nek 15 ± 3° boven de schofthoogte, te eten uit een hoge hooinetpositie (HP).

Hoewel de LP-hooinetpositie een betere rug houding bevorderde, was dit niet voldoende om een ​​nekhouding en een onderkaakhoek te behouden die vergelijkbaar was wanneer een paard vanaf de grond werd gevoerd (CP).

Aangezien slowfeeders nuttig zijn om de voertijd te verlengen, is het noodzakelijk om alle houdingen te onderzoeken die een paard kan aan kan bij het voeren uit een slowfeeder en de hoogte te bepalen die een meer natuurlijke algemene houding mogelijk maakt.”

TOT SLOT

Voor zover ons bekend, is in de literatuur nooit een objectief onderzoek gedaan naar de vraag of het voeren van paarden op verschillende hoogten of vanaf de grond, de vorm van rug- en nekhoudingen beïnvloedt. Om deze leegte op te vullen, evalueerde deze studie drie voedingsposities – CP, LP en HP – met behulp van geometrische morfometrie om een ​​objectieve beoordeling uit te voeren over de variatie in de vorm van rug- en nekhoudingen.

Het stal managment van paarden op een manier die de natuurlijke omstandigheden weerspiegelt, is de sleutel tot het waarborgen van het welzijn van paarden. Het is van cruciaal belang om aan de fysiologische en gedragsbehoeften van paarden te voldoen om hun welzijn te verbeteren. Het is algemeen bekend dat een van de belangrijkste factoren die een negatief effect hebben op het welzijn van paarden onder stalmanagementomstandigheden gerelateerd is aan voermanagement, zoals een dieet met veel krachtvoer en weinig vezels en lange vastentijden. Om deze reden worden vaak hooivoerdiëten in een slowfeeder voorgesteld om het risico van lange vastentijden te verminderen, met als doel te voldoen aan de natuurlijke foerageerbehoeften van paarden. Ondanks het positieve gebruik van slowfeeders, is erkend dat het hoog boven de grond hangen mogelijk negatieve effecten heeft op de rug- en nekhoudingen, wat op zijn beurt het welzijn van het paard negatief kan beïnvloeden. In feite evolueerden paarden als grazers, die van de grond aten, wat ook de voorkeurspositie van paarden blijkt te zijn.

Denk dus goed na over de hoogte waarop je een slowfeeder ophangt en houd daarbij veiligheid en welzijn van het paard goed in ogenschouw.

 

Link naar volledige artikel (Engels).